Hoe was de armenzorg in de Gouden Eeuw? De armenzorg was in veel verschillende vormen. De armenzorg kon uit kerkelijke instellingen ontstaan en vaak door de adel. Armenzorg was meestal uit liefdadigheid.

Voor daklozen was het gasthuis. Hier konden daklozen de nacht doorbrengen.

De kinderen die geen ouders meer hadden waren wezen. De weeskinderen werden opgevangen in het weeshuis. In het weeshuis was een jongensgedeelte en een meisjesgedeelte. Het weeshuis had veel verschillende ruimtes: Een slaapzaal, een leslokaal, een keuken, een zolder, een dokterskamer, een schijthuis en een koeienstal. De kinderen in het weeshuis hadden een uniform aan in de kleuren zwart en rood.

De rijken droegen vaak zwarte kleding met witte kragen. Over de jaren heen veranderde de dikke witte kragen naar een wit lapje stof om de nek. Rijkdom werd ook uitgebeeld in de inrichting van huizen. De huizen waren mooi afgewerkt van buiten en de huizen hadden de mooiste schilderijen in huis hangen.